Prinsjesdag: Belastingplan voor 2022

Prinsjesdag: Belastingplan voor 2022

Op 21 september 2021 (Prinsjesdag) presenteerde de regering het belastingplan voor 2022. We zullen hier hieronder verder op ingaan, met dank aan Ton Mertens, die de zaken al prachtig heeft verwoord.

Zoals verwacht heeft het afgetreden kabinet kleine wijzigingen aangekondigd. In deze e-mail hebben we de belangrijkste plannen uiteengezet die voor u interessant kunnen zijn. Let op dat de genoemde wetsvoorstellen nog moeten worden goedgekeurd door het parlement. Ze zijn dus nog steeds vatbaar voor wijzigingen.

  1. Tarieven voor loon- en inkomstenbelasting

In de loon- en inkomstenbelasting (box 1) is sinds 2020 effectief een tweeschijventarief van kracht, met een basistarief van 37,10% en een toptarief van 49,50%. Het basistarief wordt in 2022 verlaagd naar 37,07% (2021: 37,10%). Het toptarief blijft 49,50%, maar zal van toepassing zijn op een inkomen van € 69.398 in 2022 (2021: € 68.507).

  1. Bedrijven – Algemeen

2.1 Tarieven voor de vennootschapsbelasting (Vpb) Ook in de Vpb zijn er twee belastbare inkomensschijven. Het lagere Vpb-tarief van 15% geldt voor de eerste inkomensschaal. De ondergrens van de belastbare inkomensschaal wordt in 2022 verhoogd naar € 395.000 (in 2021: € 245.000). Het surplus van het belastbare inkomen wordt nog steeds belast tegen het Vpb-tarief van 25%.

2.2 Belastingbehandeling van optierechten op aandelen Op dit moment zijn werknemersopties onderworpen aan loonbelasting op het moment dat de werknemer ze uitoefent. De uitoefening van de opties kan liquiditeitsproblemen veroorzaken, bijvoorbeeld omdat de werknemer gebonden is aan verkoopbeperkingen. In dat geval moet de werknemer de belasting betalen uit zijn eigen middelen. Om deze zorgen aan te pakken, heeft de regering voorgesteld de belastingdatum te verschuiven naar het moment waarop de werknemer de aandelen kan verhandelen. Als de aandelen onmiddellijk verhandelbaar zijn op het moment van uitoefening, blijft de belastingdatum hetzelfde als onder de huidige wetgeving en verandert er niets. Als de aandelen niet verhandelbaar zijn op het moment van uitoefening, kunnen werknemers ervoor kiezen om onmiddellijk belast te worden in plaats van op het latere moment waarop de aandelen verhandelbaar worden.

2.3 Beperking van verrekening van dividendbelasting en kansspelbelasting Op dit moment kunnen bedrijven volledig verrekening krijgen van inhoudingen (dividendbelasting en kansspelbelasting). Dit betekent onder andere dat er volledig recht is op teruggave van ingehouden dividendbelasting als een bedrijf in een bepaald jaar geen Vpb verschuldigd is, bijvoorbeeld vanwege geleden verlies. Met ingang van 1 januari 2022 wordt de verrekening van inhoudingen op het bedrag van de Vpb vóór verrekening in een bepaald jaar beperkt. Inhoudingen die niet in een jaar kunnen worden verrekend, kunnen worden overgedragen naar toekomstige jaren.

2.4 Verliesverrekening Vpb Op Prinsjesdag vorig jaar heeft de regering een wijziging aangekondigd in de regel voor verliescompensatie in de vennootschapsbelasting (Vpb). We vermelden dit opnieuw, omdat de nieuwe regels voor verliesverrekening naar verwachting op 1 januari 2022 van kracht worden.

Onder de huidige regel voor verliescompensatie kunnen belastingverliezen één jaar worden teruggewenteld en zes jaar vooruit worden verrekend. Dat betekent dat u een verlies kunt verrekenen met positief inkomen uit het voorgaande jaar en de komende zes jaar. De regering heeft zowel een uitbreiding als een beperking van de regel voor verliescompensatie voorgesteld. De uitbreiding houdt in dat verliezen onbeperkt in de tijd kunnen worden vooruit verrekend. De beperking heeft betrekking op het bedrag van de verliezen dat kan worden verrekend. De voorgestelde beperking betekent kort gezegd dat verliezen tot een bedrag van € 1 miljoen volledig kunnen worden verrekend met de belastbare winst in een bepaald jaar. Als het bedrag van de verliezen het bedrag van € 1 miljoen overschrijdt, vindt de verrekening van die verliezen alleen plaats tot een bedrag van € 1 miljoen plus 50% van de belastbare winst van dat jaar nadat die winst met € 1 miljoen is verminderd.

2.5 Overmatige leningen van de eigen onderneming Het wetsvoorstel voor de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is vóór Prinsjesdag ingediend. Het wetsvoorstel heeft tot doel het overmatig lenen van de besloten vennootschap door de directeur-grootaandeelhouder te beperken. In het geval van een aanmerkelijkbelanghouder die meer dan € 500.000 leent van zijn eigen vennootschap, wordt voorgesteld het overschot te belasten als inkomen uit aanmerkelijk belang (belastingtarief 26,9%). De maatregel zal voor het eerst van toepassing zijn voor het jaar 2023. Elke aanmerkelijkbelanghouder die meer dan € 500.000 heeft geleend van zijn eigen vennootschap, zal zijn positie moeten herzien.

  1. Bedrijven – COVID-19

3.1 Subsidies voor vaste kosten onbelast Bedrijven die zijn getroffen door de coronacrisis hebben bepaalde subsidies kunnen aanvragen, zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Voorgesteld wordt dat deze subsidies niet onderhevig moeten zijn aan inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Dit was al geregeld in een beleidsbeslissing, maar het zal nu met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 in de wet worden vastgelegd.

3.2 Werkkostenregeling (WKR) De WKR stelt werkgevers in staat om hun werknemers vergoedingen en voordelen in natura belastingvrij te geven. Voor 2021 bedraagt de zogenaamde vrije ruimte 3% tot een bedrag van € 400.000 van de loonsom van de werknemers, en 1,18% daarboven. Het percentage in de eerste schaal was voorheen 1,7%, maar is vanwege de coronacrisis verhoogd naar 3%. In 2022 geldt het reguliere tarief van 1,7%.

3.3 Thuiswerkvergoeding Als gevolg van de nieuwe norm van hybride werken wil de regering werkgevers de mogelijkheid bieden om hun werknemers een belastingvrije (vrij van loonbelasting) thuiswerkvergoeding te geven. De vrijstelling geldt voor een vast bedrag van maximaal € 2 per dag dat vanuit huis wordt gewerkt. Het idee is dat het bedrag van € 2 de kosten dekt die de werknemer maakt voor extra water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, koffie, thee en toiletpapier. De werkgever en werknemer kunnen overeenkomen hoeveel dagen ze op kantoor en thuis zullen werken en een combinatievergoeding afspreken (thuiswerkvergoeding en reiskostenvergoeding) op basis van deze verdeling.

Als u vragen heeft, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.